Speciale reizen Home Page Over onze reizen Over onze visie

Met de trein naar Albanië reisverslag

Santa Croce basiliek

In 25 uur tijd brengt de trein ons naar Lecce in het uiterste zuiden van Italië. Eerst rechtstreeks naar Basel, dan volgt een prachtige rit dwars door het Zwitserse naar Milaan, waar we in de nachttrein stappen.
’s Morgens, precies op tijd, om 8 uur staan we in de hak van de laars, in Lecce. Het eerste wat we doen is heerlijk Italiaanse koffie drinken.


Dan de bagage alvast naar onze b & b brengen. De hele dag de tijd om door deze hoofdstad van Apulië te dwalen. Een Italiaan, op weg naar de zondagse mis, brengt ons naar het Centro Storico.  
Het al 2600 jaar oude Lecce is een barokstad. Je ziet het op de mooie Piazza Duomo, bij de Basilica del Rosario, bij de huizen en de vele palazzi in de Via Palmieri. De façade van de Santa Croce basiliek. En bij de vele, vele kerken.
De gebruikte lokale roomkleurige steensoort geeft het oude centrum een warme uitstraling, zeker bij het mooie licht van de ondergaande zon. Het is zondag en het lijkt alsof alle locals van Lecce hier rond flaneren.
Wij dwalen af naar stillere straten en verdwalen in de vele nauwe kronkel stegen. Hier kom je bijna geen mens tegen.
Het is warm, op een terrasje genieten we van een aperol spritz.
We hebben nog een dag extra in Lecce, want de ferry naar Albanië vertrekt pas ’s avonds om 23.30 uur uit Brindisi.
Een interessant kleinschalig archeologisch museum in een heel oud woonhuis is verrassend. Het bevat allerlei oude elementen, zelfs van BC.


In de loop van de avond rijden we per trein in een uurtje naar Brindisi. Om de goede vertrekhaven te vinden is nog een heel gepuzzel. Een paar aardige local Italianen brengen ons, maar ook voor hen is het een heel gezoek.
De douane formaliteiten nemen erg veel tijd in beslag, de ferry vertrekt uiteindelijk ruim 2 uur later dan gepland. Eenmaal op zee zet deze er flink de vaart in .

Vanaf zee kun je goed zien hoe enorm bergachtig Albanië is. Dat zullen we ook aan den lijve gaan ondervinden.
We komen aan in Vlorë en gaan op zoek naar het goede busstation om naar Berat te gaan. Communiceren in het Engels is hier op zijn zachtst gezegd niet eenvoudig.
De Albanese volwassenen hebben tijdens het stalinistische regime onder Enver Hoxha nooit Engels geleerd. We worden dan ook naar verschillende busstations gebracht, voordat we de juiste hebben.
In een minibus rijden we naar Berat
Berat is een van de oudste steden van Albanië en kent een 4000 jaar oude en bewogen geschiedenis. Het was 500 jaar in handen van de Ottomanen. Berat wordt de stad van de duizend ramen genoemd.
Het oude deel bestaat uit 18e en 19e eeuwse Ottomaanse witgekalkte huisjes met op de bovenste verdieping veel donkere rechthoekige ramen. Ze zijn tegen de heuvels opgebouwd en de ligging aan de Osum-rivier is prachtig.
Ons guesthouse Guva Mangalem bevindt zich in de oude wijk Mangalem op een van de mooist gelegen locaties, boven aan de berg. Dat betekent voor ons wel steeds een heel steile klim over een glad rotspad.
Maar de beloning is een grandioos uitzicht over Berat. Zeer gastvrij is het onthaal van de Roemeense eigenaresse, Gabriëlle. En gelukkig, het bagagevervoer naar boven en beneden wordt geregeld.
In Berat is veel te zien. Er is een kala (citadel) bovenop de berg. De Illyriërs begonnen de bouw circa 400 BC, de Byzantijnen maakten er een ommuurde stad van. De Bulgaren, Grieken, Albanese clans en Ottomanen streden erom.
Eeuwenlang woonden hier mensen van verschillende culturen en godsdiensten naast elkaar. Er werden in deze tijd maar liefst 42 kerken gebouwd, waarvan er nu nog 8 over zijn. Hier staan ook twee van de oudste moskeeën van Albanië.
In zo’n traditioneel huis is het nationaal Etnografisch Museum gevestigd, dat inzicht geeft in het leven van de inwoners door de eeuwen heen.
Als het schemerig wordt, geeft het lichtschijnsel door de typische ramen van de Ottomaanse huizen een onvergetelijke sfeer. We eten ’s avonds lamsvlees op het terras van een hooggelegen restaurant op de andere oever.
Met zo’n uniek panorama kan deze reis al bijna niet meer stuk.
Vandaag een langere reisdag voor de boeg. We willen naar de omgeving van Sarandë, in het uiterste zuiden van Albanië.
Met een taxi gaan we naar de busterminal. Er rijden bijna geen treinen in Albanië, dus we nemen de bus. Busvervoer is hier trouwens best goed geregeld.
We rijden eerst naar de kust en de bijrijdster wil alvast onze aansluitende bus bellen, zodat we de aansluiting naar het zuiden kunnen halen. Wat een goede service! De overstap verloopt dan ook prima.
We rijden eerst over de hoge Llogoraja- pas en door het National Park, een lange en tijdrovende klim. Daar staan de schitterende uitzichten op de bergwereld en de zee weer tegenover.
Later rijdt de bus over het kronkel-weggetje langs de prachtige kust. Om elke bocht wacht ons een ander verrassend uitzicht.
In de loop van de middag zijn we in Sarandë en gaan we naar ons appartement in het nabijgelegen Ksamil.
Ksamil ligt aan een der mooiste baaien in Albanië. We hebben uitzicht op Corfu. We kunnen in 1e instantie het appartement niet vinden. Maar hulp komt er hier altijd wel.
Een groepje locale mannen overleggen met elkaar en blijken het appartement en ook de eigenaar wel te kennen. Ze bellen hem en 5 minuten later stopt er zowaar een auto voor ons en worden we zo naar ons verblijf gereden.

Vanavond doet Hans boodschappen in een ,voor Albanië , gemiddeld supermarktje met halflege schappen en koken we een keer zelf: pasta met vissoorten en tomaten.
Net als overal in Albanië, zien we in de omgeving van het appartement veel bewoonde huizen, die niet zijn afgebouwd. Men bouwt hier pas een volgende verdieping als er voldoende geld is gespaard.
Maar er is wel altijd een tuin aangelegd. Een tuin met veel potplanten en bloemen.
We gaan ’s morgens naar Butrint, een oud Griekse stad en archeologische vindplaats in de buurt. Dit is een grote en belangrijke stad geweest. Over 86 vierkante kilometer zijn er vondsten gedaan.
En bijzonder mooi gelegen aan de Ionische Zee.

Een van de oudste steden van Albanië, Gjirokastër , is ons volgende doel. Dit bergstadje met zijn steile, smalle steegjes en talloze trappen ligt tegen de Griekse grens aan.
We lopen, klimmen en dalen hier heel wat af. Onze B & B ligt weer hoog op de heuvel. Met een 1e klas uitzicht op de citadel en de mooie bergen rond de stad. Onze conditie neemt zo wel toe.
Eerst op zoek naar een bank waar we gewoon LEK’s kunnen pinnen. Dat blijkt moeilijk, ook met Maestro. Het wordt vaak toch een duurdere ATM, dat is in elk geval geen enkel probleem.
Toch wel handig om ook euro’s mee te nemen, die kun je voordeliger wisselen in een van de vele wisselkantoortjes.
Hoog boven Gjirokastër ligt een citadel met een muur. Indrukwekkend groot en uit de 13e eeuw. Ook hier regeerden de Turken van 1420 tot 1912.
Er zijn veel musea, zoals het museum in het geboortehuis van stalinist en dictator Hoxha. Hij sloot Albanië tussen 1944 en zijn dood in 1985 ,volledig af van de rest van de wereld.
Maakte er een atheïstische staat van en stortte het land economisch volledig de afgrond in. Pas in begin jaren '90 stuurde het volk het regime weg.

Er zijn verder mooie, heel grote koopmanshuizen, waar de rijke families woonden. Vaak met wel 30 tot 40 familieleden.
Deze huizen liggen hoger op de heuvels, zodat de bewoners destijds de lager gelegen huisjes met hun bewoners goed in de gaten konden houden. Zoals het Skendulli en Zekate Huis, die we beslist interessant vinden om te bezoeken.
Het geeft je een kijkje in het dagelijks leven van deze vroegere families.
In het centrum, bij de bazaar, is de straat opengebroken. Er wordt opnieuw bestraat. Wel 30 stratenmakers werken in een kluitje op elkaar!
Wat zijn hier veel gezellige terrasjes en restaurants! Wij maken er uiteraard dankbaar gebruik van, tot in de late uurtjes. Om ’s avonds de weg terug te vinden in dit doolhof van nauwe, onverlichte straatjes is soms een hele kunst.
Het zaklampje en offline Google Maps draaien dan overuren.

Op weg naar het meer van Ohrid in Macedonië komen we door Zuid-Oost Albanië. Even voorbij Permët is de natuur prachtig, ruige steile bergtoppen, enorme rotsblokken, een snelstromende , groene rivier die verleidelijk door het dal meandert.
De loop van de rivieren is nog natuurlijk, hier is nog niets gekanaliseerd. Veel zandbanken en ongelooflijk helder water. In het vroege ochtendlicht lijkt alles goudkleurig en we zien mensen met ezels bij de dorpjes.
Helaas doen ze hier niet aan het zemen van bus ramen. Het uitzicht van Hans is daardoor wel erg beperkt. We ruilen af en toe van plaats. Als reisfotograaf mag je tenslotte een goed uitzicht hebben.
De Albanese wegen tussen de grote steden zijn redelijk okay, maar op deze kleinere weg door het achterland is het een heel ander verhaal. Vaak amper of niet geasfalteerd, ons busje slalomt tussen kuilen, gaten en keien door.
Onnodig te zeggen dat deze rit lang duurt. Als we uiteindelijk in Pogradec, aan het meer van Ohrid aankomen, hebben we er bijna 6 uur hobbelen en schudden op zitten. We besluiten dan ook dit onderdeel te wijzigen in ons reisprogramma.
En we zijn er nog niet, we nemen een minibusje, die ons in een kwartier bij de grens met Macedonië brengt. En even later blijkt dat hier al het openbaar vervoer stopt. Lopend gaan we langs de douanekantoortjes.
De vriendelijke douanebeambte vertelt ons dat de laatste bus van vandaag zojuist vertrokken is naar Ohrid. En het is pas 2 uur.
Wat nu? Er zit niet veel anders op dan naar het Sveti Naum klooster aan het meer te gaan lopen, want hiervandaan varen boten over het meer naar Ohrid. Er is namelijk geen taxi te bekennen. Dat was in Albanië wel zo geweest.
Dus bagage mee, lopen maar en hopen dat we het snellere voetpad langs het meer kunnen nemen. Maar helaas , het hek zit op slot. We zullen langs de weg moeten en die heeft hier veel bochten en maakt een grote omweg.
Het is warm. We spreken elkaar moed in. We krijgen zo wel een goede conditie, want het is verder dan we denken. Eenmaal aangekomen bij het orthodoxe klooster, is het daar druk met dagjesmensen . Vooral Macedonische families. Het is zondag.
We gaan eerst wat drinken en informeren naar de boot. Niemand lijkt het te weten…… We gaan dan eerst maar dit beroemde klooster bekijken.
In de verte zien we een boot naderen, we gaan er heen. De boot blijkt volgeboekt te zijn met vooral Macedoniërs en… Chinezen. Daar staan we dan…… het is namelijk ook de laatste boot van vandaag.
Zondag is dus geen handige dag om hier aan te komen. We horen dat er wel over anderhalf uur een bus naar Ohrid rijdt. Nadat we hebben gekeken waar die bushalte dan precies is, hebben we ruim tijd om te gaan eten.



En dat doen we uiteraard op een terras aan het meer. Weergaloos uitzicht met de ondergaande zon, die de lucht rose en geel/oranje kleurt. Het meer is zo glad als een spiegel. Wauw, wat een beauty is dit!
Dit meer behoort tot de oudste meren ter wereld en is een van de diepste- in Europa. Onderaardse bronnen en een ondergrondse verbinding met het Prespameer vullen het meer.
De plashica-vis komt alleen hier voor en gebruikt men voor het maken van parels. Ook de Ohridforel vindt je uitsluitend hier. We wilden dit als visliefhebbers wel eens eten; echter werd de forel momenteel beschermd.
Bij de bushalte ontmoeten we een NL. stel, dat ook naar Ohrid moet. Er komt ineens een taxi aan. Het besluit is snel genomen, een gedeelde taxi. Eerst onderhandelen over de prijs. De taxichauffeur spreekt goed Engels en blijkt een werkloze wetenschapper te zijn.
Werkloos zijn er velen in de Balkanlanden , de terrassen zitten vanaf ’s morgens tot de late avond vol met locale mannen, jong en oud. Allen met een mobiel, ook de hele oude mensen.

Ohrid
Ohrid is een oude, sfeervolle stad met veel restaurants en terrassen. Je ziet strandjes aan het meer. A. den Doolaard schreef erover in zijn boek ”de bruiloft der zeven zigeuners”.
Ohrid werd al gebouwd door de Grieken, later waren de Romeinen er en bouwden er 2000 jaar geleden het theater met zijn goede akoestiek. In de Byzantijnse tijd komt er een vesting met stadswallen en bouwden de Slavische heiligen Naum en Kliment hun witte kloosters. De Bulgaren verhieven het tot keizersstad, vervolgens waren het de Noormannen die kwamen plunderen. Maar de Serviërs heroverden het tot de Turken kwamen.
Tsaar Samuil liet rond het jaar 1000 de vesting versterken met 3 km. aan muren. Van maar liefst 16 meter hoog! En de nog altijd aanwezige
18 torens met 4 poorten. Hij veranderde een aantal kerken in moskeeën. In de 20e eeuw kwam het bij Servië.

En na de oorlog maakte Noord- Macedonië zich los van Joegoslavië.
Er is hier veel te zien: de Sveti Jovan Kaneo, de Sveti Kliment en Pantelejmon, de Ali Pasha-moskee, het Nationaal Iconenmuseum , de Plaošnik met opgravingen en de School van Ohrid, een van de oudste universiteiten van Europa.
Wij maken een flinke wandeling langs de boulevard en klimmen omhoog naar de oude bovenstad en bezoeken de orthodoxe Sveti Klement en Plaošnik.

Voor het vervoer naar Skopje moeten we bij de noordelijke busterminal in Ohrid zijn. In middelgrote en grotere steden zijn de busterminals hier vaak verspreid over meerdere stadsdelen. De bus vertrekt vandaag wel héél erg vroeg, we gaan met een gedeelde taxi naar Skopje. Samen met een Macedoniër, die in Duitsland woont. Hij vertelt ons veel over Macedonië. In Skopje aangekomen, stappen we al snel in de bus naar Kosovo. Een luxe bus; we krijgen onderweg zelfs drinken aangeboden.
Bij de grens moeten alle passagiers de paspoorten inleveren. Dat gebeurt hier meer. Ze worden meegenomen naar het douanekantoor met een computer. Er zitten Russen, Finnen en nog meer nationaliteiten in de bus. We krijgen hier ook nog stempels in onze paspoorten. Even later worden ze weer keurig teruggebracht.
Eenmaal in Kosovo, rijden we over zeer goede wegen en vallen we een beetje van de ene verbazing in de andere.
Dit gedeeltelijk erkende land is al heel lang een bron van conflicten tussen Serviërs en in Kosovo wonende Albanezen. De Serviërs hebben dit volk erg onderdrukt. Dit leidde o.a. tot de Kosovo-oorlog in 1996.
Deze eindigde met NAVO luchtaanvallen, onder meer op Belgrado. Daarna trok Servië zich terug uit Kosovo en staat Kosovo onder bestuur van de Verenigde Naties en een NAVO-vredesmacht houdt toezicht op de openbare orde. Er is een eenzijdige onafhankelijkheidsverklaring uitgeroepen door Kosovo. Een deel van de internationale gemeenschap heeft Kosovo erkend, waaronder NL, België, Verenigde Staten en een meerderheid van de EU landen. Sinds 2008 hebben ze een eigen grondwet, waarna de VN belangrijke bevoegdheden hebben overgedragen aan de Kosovaarse regering. Zoals een centrale bank, eigen verkiezingen, staatsburgerschap, een minister van buitenlandse zaken en een eigen veiligheidsmacht. In 2008 wilde men ook de overdracht van VN naar de EU-missie laten plaatsvinden, maar Rusland verzette zich hevig tegen de onafhankelijkheid van Kosovo. Daardoor bleef de EU-missie onder de paraplu van de VN-missie werken en zal de overdracht in kleinere stappen plaatsvinden.
Het valt ons op dat het land er meer ontwikkeld uitziet als b.v. Albanië. Veel betere wegen, betere huizen. Het komt ook georganiseerder over. Meer bedrijvigheid.
We zien ook veel tekenen van een pro EU houding. We komen aan in Prizren, een gezellige en oude stad. We hebben hier een appartement geboekt, midden in het centrum aan de rivier de Drin. We lopen door de straatjes van de historische binnenstad, gaan de oude Sinan Pasha Moskee binnen. Lopen over de antieke Turkse boogbrug. Het grootste deel van de bevolking in Prizren is Albanees en islamitisch. Prizren is eigenlijk culturele hoofdstad van Kosovo. Elk jaar vindt hier het belangrijkste documentaire-filmfestival van Europa plaats: het DokuFest.
We kijken onze ogen uit naar de vele chique winkels hier. Je struikelt over de dure herenkleding-winkels. In de etalages mannen met vest en kostuum, pochet, stropdas en zwarte lakschoenen. Het lijkt hier welvarender dan we hadden verwacht. Op straat veel flanerende Kosovaren, die er opvallend verzorgd en goed gekleed uitzien. En niet veel gesluierde vrouwen.
Ook hier is het niet moeilijk een gezellig terras te vinden voor onze drankjes en maaltijd. We horen dat moskeeën een paar keer per dag de gelovigen oproepen tot gebed.
Een groot kunstwerk siert de busterminal, waarbij de boodschap staat dat er niet gediscrimineerd moet worden.

Vanaf Kosovo keren we weer terug naar Albanië, maar nu naar het hoogste deel : de Albanese Alpen. Een onherbergzaam gebied, waar de wegen zeer spaarzaam zijn.
Daarom is de route via de goede wegen van Kosovo een heel logische. Een relaxte reis, eerst met een luxe bus van Prizren naar Gjakove, vlakbij de grens met Albanië.
Dan een klein stukje lopen naar het busstation voor Albanië en daar gaat na 30 minuten een minibus naar Bajram Curri en Valbone. Na Bajram Curri volgt een schitterende tocht door de bergen. We klimmen steeds hoger en het dal wordt steeds nauwer en ongelooflijk steil. Wat een rotspieken! De Dolomieten zijn hier niks bij…….. We staan al voor de middag in Valbone, helemaal top!
Hier nemen we onze intrek in een vrij nieuw guesthouse en krijgen een kamer met balkon met een magnifiek uitzicht op de ruige toppen. Het is hier heerlijk rustig. In de Albanese Alpen zijn weinig voorzieningen, het is nog puur natuur. Fantastisch om te wandelen, dat gaan wij dan ook doen. We nemen op onze wandeling een mooi gelegen hotel mee, waar we een kijkje willen nemen voor onze reisorganisatie. Het ligt hoger op de berg. Er is een restaurant bij, dus een fijne plek voor een koffiepauze. Later lopen we door het dal langs de rivier. Het rivierbed is hier enorm breed. In het voorjaar zal hier wel een enorme watermassa doorheen stromen. Nu kun je op de meeste plekken zelfs naar de overzijde lopen. We komen weinig mensen tegen.Vanaf hier loopt er een bergpad over de pas naar Theth. Een dagwandeling. We horen dat de route van Theth naar Valbone minder steil is dan andersom. Maar je bent niet zomaar in Theth. Dat is met auto of openbaar vervoer een lange omweg. We besluiten hiermee rekening te houden als we hier een reis naartoe gaan organiseren. In deze natuur is het echt genieten. Tegenover ons guesthouse is een restaurant, waar ze traditioneel Albanees eten serveren. De Albanese keuken kent veel gerechten met lamsvlees, feta kaas, qofta, vis en ook vegetarische gerechten met groenten zoals courgette, aubergine, tomaten, ui, paprika, knoflook en olijven. En niet te vergeten de raki. Die drinken ze hier ’s morgens al.
Na 2 dagen volop in dit landschappelijk lustoord gaan we met een gereserveerde minibus naar Fierza. Hiervandaan vertrekt de ferry naar Koman, wat meer in het noord-westen ligt. Deze vaart in drie uur tijd een heel mooie route dwars over een langgerekt meer , dat een beetje aan een fjord doet denken. Aangekomen in Koman, staan er gereserveerde busjes klaar voor de tocht naar Skhodër. Allemaal prima geregeld. Het gaat nu dwars door de bergen, over een smal weggetje, vol met gaten en kuilen en indrukwekkende afgronden. Geen overbodige luxe dat de chauffeur deze weg op zijn duimpje kent. Dit weggetje leidt weer door mooie, ruige natuur. Als je de laatste pas over komt, zie je het mooie grote meer van Skhodër liggen, grensmeer tussen Albanië en Montenegro. Het busje zet iedereen in de directe buurt van zijn hotel af. Ons hotel ligt midden in het centrum.
In Skhodër lopen we dwars door de stad, helemaal naar het grote Kalaja e Rozafës (vesting)en het is ook een flinke klim omhoog, want het ligt bovenop een heuvel. De klim naar boven is lastig. Het pad bestaat uit allemaal gladde onregelmatige rotsstenen. Zonder wandelschoenen met profiel naar Albanië is geen aanrader. Het uitzicht is erg mooi. Aan de ene kant kijk je uit over het beschermde natuurgebied, het Skhodër meer en aan de andere kant over de kronkelende rivieren de Kir en de Buna.
’s Middags lenen we een fiets van ons hotel en fietsen we over een heel lange oude houten brug en langs het grootste meer op de Balkan, tot vlakbij de grens met Montenegro. Dit is een beroemd vogelgebied met 280 geregistreerde vogelsoorten, waaronder pelikanen, aalscholvers, ijsvogels, grutto’s, wulpen etc. En op de terugweg is het natuurlijk weer tijd voor een biertje en wijntje op een terras aan het water. Op onze laatste avond in Albanië eten we heerlijk in een prima en sfeervol restaurant.
Morgen zal de reis eerst naar Montenegro gaan.

We gaan alweer aan de reis richting NL en België beginnen. Dat kan natuurlijk niet anders dan volgens onze reisvisie: het wordt een slow travel.
Dat het deels wel een slow, slow, slow travel zou worden….., dat blijkt verder in dit verhaal. Was ook niet helemaal de bedoeling.
Enfin we gaan eerst met een taxi naar Bar in Montenegro. Nog een keer goed naar Albanië kijken, we verbazen ons elke keer over de enorme hoeveelheid Mercedessen die hier rijden. Het lijkt bijna wel of er geen andere auto’s zijn. Het zijn wel oude modellen, flink overgespoten. Als je goed kijkt , zie je aan de onderzijde wel vaak roest.
We moeten veel, veel geduld hebben met de douane. Die nemen alle tijd van de wereld. Maar onze trein uit Bar heeft geen geduld, deze vertrekt om 9 uur naar Beograd in Servië. Oeps, gaan we die nog halen? Er gaat maar één trein overdag; dat kan ook niet anders met dit sterk verouderde enkelspoor.
We hebben geluk, op tijd komen we bij het station . Een korte blik op de trein vertelt ons al dat er geen restauratie-rijtuig is en ik kan nog net koffie halen in het café. Want we zullen 13 uur in deze trein bivakkeren! Tot aan Podgorica rijdt de trein in een aardig tempo, maar dan is het voorlopig ook wel gebeurd. Met een gangetje van 30 km per uur en veel stopplaatsen zoekt de trein zijn weg over de slecht onderhouden rails, waar niet harder gereden mag worden. Daar tegenover staat wel dat het landschap in Montenegro prachtig is. Het is een en al bergen.
Er komt een vriendelijke oude man langs met een paar bekertjes Turkse koffie. Dat maakt hij in de ruimte net achter de locomotief op een comfoortje. Als we bij de grens met Servië komen, komt de douane de trein in. De beambten kijken op zijn zachtst gezegd heel nors. Iedereen moet zijn paspoort aan hen afgeven. Omdat de trein erg vol zit, lopen ze even later dan ook met hun armen helemaal volgeladen met paspoorten de trein uit naar een plek buiten het station. Na ruim 1 uur komen ze weer terug en brengen ze de paspoorten coupé voor coupé weer terug .
Voort gaat de reis door een groot deel van Servië. Als we in het meer stedelijke gebied komen, rijdt de trein een stuk sneller. We komen in elk geval wel op tijd op station Topčider aan in het zuiden van Beograd. Het is nog een eind naar het centrum waar het appartement ligt. Na deze lange reisdag zijn we moe en we nemen een taxi naar het centrum. Maar eerst nog Servische dinars pinnen.
Eenmaal in het prachtig ingerichte appartement met zeer luxe badkamer, blijkt er geen druppel water uit de kraan te komen. Na overleg met de eigenaar, blijkt dat er de dag ervoor problemen waren met de watervoorziening in deze wijk. Gelukkig doet het water het ’s morgens weer. Dit appartement ligt voor 100 % in hartje centrum, een groot voordeel.
In Beograd gebruiken ze het Cyrillisch schrift, lastig om de straatnamen te lezen. Dat is wel een ding, maar we hebben een plattegrond. We bezoeken het oude fort in Kalemegdan, dat op een klif boven de Donau en Sava ligt. Precies op de plek waar de 2 rivieren elkaar ontmoeten. Het centrum van Beograd kent een mengelmoes van art nouveau gebouwen, Habsburger invloeden en socialistische bouw. Er zijn hier veel gezellige terrassen en wij eten ’s avonds een maaltijdsalade in dé uitgaansstraat van Belgrado, de Skadarlija.
Belgrado staat trouwens bekend als een der beste uitgaans- en feeststeden ter wereld. Op de laatste avond hier ontdekken we in een of andere zijstraatje een prima Servisch specialiteiten restaurant.
De volgende ochtend gaan we in 7 uur met de dagtrein naar Kroatië, naar de hoofdstad Zagreb. De reis gaat door een zeer agrarisch en landelijk landschap. Weer zonder restauratiewagon. Je moet hier voor deze langere treintrajecten echt iets te drinken en eten mee nemen.
In Zagreb aangekomen, pakken we de tram naar hartje centrum. Want daar is ons appartement ook. Dat blijkt in een oud pand met prachtige art deco details te liggen. 

Art Deco Zagrebjpg

We gaan ’s avonds op verkenning de stad in en dat ziet er verrassend gezellig en mooi uit. Onze laatste dag in Zagreb gaan we naar de oude stad. Knus, veel te zien, we vermaken ons hier uitstekend. Een bezoek aan het Museum voor Naïeve Kunst, de kathedraal, de St Marcus kerk, de grote boerenmarkt, oude straatjes en picknicken in een park. Kroatie is trouwens duurder dan de andere bezochte Balkanlanden .
’s Avonds rond 21.30 uur vertrekt de nachttrein naar München vanaf Glavni kolodvor, het hoofdstation in Zagreb.
We installeren ons, drinken nog een meegebracht wijntje en gaan op tijd slapen, want de conducteur kondigde al aan dat de douane vannacht om 4 uur de coupé in zou komen. Dat gebeurde zeker…….met luid gebons gooiden de heren de deur open, keken even rond en gingen weer. We waren al heel vroeg in München en hadden de tijd om daar rustig koffie te drinken. Dan vertrok onze laatste trein van deze reis, de ICE naar Keulen. 

Slow travelingjpg

Terugkijkend concluderen we dat we een bijzonder geslaagde en afwisselende reis hadden, die we wel op een paar punten gaan aanpassen. Bovendien….. we hebben geheel geen vertragingen gehad, toch wel verrassend. En wat kregen we op de thuisreis in België en Nederland ? Ja hoor, vertraging!…. al vlak over de grens zelfs…


station Liegejpg

Speciale reizen Home Page Over onze reizen Over onze visie